
Jurisprudentie
BC8938
Datum uitspraak2008-04-02
Datum gepubliceerd2008-04-08
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5415 WVG + 07/5417 WVG
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-04-08
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5415 WVG + 07/5417 WVG
Statusgepubliceerd
Indicatie
Niet tijdige betaling griffierecht. Niet ontvankelijkverklaring.
Uitspraak
07/5415 WVG
07/5417 WVG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met de hoger beroepen van:
[appellanten]
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 augustus 2007, 06/6157 (hierna: aangevallen uitspraak),
in de gedingen tussen:
appellanten
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk.
Datum uitspraak: 2 april 2008
I. PROCESVERLOOP
Mr. W.G.H. van de Wetering, advocaat te Rijswijk, heeft als gemachtigde van appellanten hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
II. OVERWEGINGEN
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 21 september 2007 is de gemachtigde van appellanten erop gewezen dat een griffierecht van € 106,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn voldaan, bij voorkeur door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 22 oktober 2007 is de gemachtigde van appellanten nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van de hoger beroepen.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellanten niet in verzuim is geweest, acht de Raad de hoger beroepen kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, uitgesproken in het openbaar op
2 april 2008.
(get.) G.M.T. Berkel-Kikkert.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
RB3103